Profiel Jan Leune


Voor de goede orde: bij gebrek aan tijd werd onderstaande tekst niet uitgesproken tijdens de bijeenkomst van de historische vereniging Oud Leiden op woensdag 9 oktober 2019 in de Burgerzaal van het Stadhuis over 'Het verleden, het heden en de toekomst van de pers in Leiden'. Ze is louter bedoeld voor toehoorders die meer over de achtergronden van de spreker willen weten.



Plattegrond van de Kooi

"Ik zie tal van mij onbekende gezichten in de zaal.
Daarom zal ik me even voorstellen: Jan Leune geboren en getogen Leidenaar, zoon van de melkboer uit de Sieboldstraat in de Kooi; de volkswijk, de arbeidersbuurt tussen ruwweg de Lage Rijndijk, Kooilaan , Willem de Zwijgerlaan en de Zijl. Voordat u daar een verkeerde conclusie aan verbindt: mijn moeder was met die melkboer getrouwd. Ze had met hem eerder al drie kinderen gekregen: twee meisjes en een zoon.
Het gezin Leune, begin jaren vijftig van de vorige eeuw,
met Jan bij zijn moeder op schoot.


Ik werd geboren in het St.-Elisabethziekenhuis aan de Hooigracht, ging naar de kleuterschool bij de nonnen aan de Lusthoflaan, naar de r.-k. jongensschool op het

De voormalige lagere
school aan het Rapenburg.
(Het Huis van Leyden, 
het stamhuis of stadspaleis van de familie
 Van Leyden van Leeuwen en
 andere patriciërs, de school 
waar vrijwel alle zoontjes van 
katholieke middenstanders naar toe gingen)
Rapenburg 48  en naar de r.-k. Titus-Brandsmamulo aan het Vrouwenkerkhof, kwam jarenlang uit voor waterpolovereniging De Zijl, om mijn schooltijd te beëindigen aan de pedagogische academie van de Broeders van de La Salle in Heemstede. Dat laatste werd geen succes. Ik werd ervan af gestuurd met een 1 voor muziek, voor de broeders een duidelijke aanwijzing dat ik ongeschikt was voor het onderwijs.
Mijn oudere broer Loek, die economie studeerde in Rotterdam, schreef in die tijd zwem- en waterpoloverslagen voor de Nieuwe Leidse Courant en Het Vrije Volk. Soms nam ik dat voor hem waar. Vandaar dat de stap niet zo groot was om in de zomer van 1966 naar binnen te stappen bij de Nieuwe Leidse Courant met de vraag of ik daar misschien aan de slag kon als leerling-journalist. Simon de Groot, chef destijds, had geen vacature en liet ook blijken het geen goed idee te vinden een jongen uit een rooms-katholiek nest aan te nemen voor een protestants-christelijke krant. Hij verwees me daarom naar Leo Roozen, de hoofdredacteur van de katholieke Leidse Courant aan de Papengracht. Ook die had geen plek voor me, maar ik mocht wel enkele verhalen schrijven voor de Voetbalkrant die in augustus zou verschijnen. Ik had daarvoor onder meer een interview met de bouwpastoor van de kerk op hoek van de Vijf Meilaan en de Boshuizerkade, pater Commandeur, ook geestelijk adviseur van de voetbalvereniging Docos en de plaatselijke melkboerenbond Sint Pascalis, waar mijn vader penningmeester van was. Mijn eerste verhalen bevielen wel, pater Commandeur deed naar verluidt een goed woordje voor me en ik werd alsnog door de Leidse Courant aangenomen. Maar niet nadat Roozen me eerst had laten testen door de psycholoog P.J. Stolker, de vader van de huidige rector-magnificus van de Rijksuniversiteit Leiden. Stolker bracht een negatief advies uit. Waarom is me nooit duidelijk geworden. Onlangs vroeg ik de rector of het archief van zijn vader bewaard is gebleven. Wellicht zou ik het testrapport alsnog kunnen achterhalen. Dat bleek onmogelijk, want vernietigd.
Roozen nam me ondanks het negatieve advies van Stolker aan. Vele jaren later werd ik zijn opvolger, niet zijn directe opvolger,er zaten er twee tussen: Frans Plug en Jaap Hallewas. Tussendoor werkte ik bij Het Vaderland, bij dagblad Het Binnenhof en bij Pers Unie, een redactioneel samenwerkingsverband van regionale dagbladen in ons land. In mijn vrije tijd was ik ook nog een paar jaar bestuurslid Radio van Omroep Rijnland. Na de nodige reorganisaties werd ik in 1993 dagbladmanager van Sijthoff Pers (uitgever van onder meer de Haagsche Courant). Mijn nevenfuncties bij SP waren onder meer beherend vennoot van de omroepreclamemaatschappij van RTV West en commissaris van de Haagse koepelbioscoop het Omniversum. Ik beëindigde mijn loopbaan bij de Koninklijke Wegener dat Sijthoff Pers had overgenomen. Stond bij dat concern aan de wieg van een gezamenlijk krantenbezorgbedrijf voor heel Nederland. Vandaar dat ik me nog steeds oud-krantenman noem. Ik werkte immers op redactioneel, commercieel en logistiek gebied voor kranten".
 

Geen opmerkingen: